Nee, wacht, opnieuw.
Niet zo heel ver hier vandaan.
In een tijd, lang, lang geleden.
Nee, wacht, niet eens zo heel lang geleden...
Opnieuw.
Er was eens in een land – hier niet zo heel ver vandaan – en niet eens zo heel lang geleden een leider.
Nee, wacht.
Een man die zichzelf 'De Grote Leider' noemde en liet noemen.
Deze man woonde in een groot paleis, of eerder, een grote woning die iets weg had van een bunker... Want het ontbrak hem aan Fantasie.
En dat was erg.
Erg voor hem.
Erg voor zijn vrouw.
Voor zijn kinderen.
En nog wel het meest voor de mensen die in zijn land woonden.
Nu wilde het geval dat een traditie van zijn land was, dat de verjaardag van de Grote Leider gedurende twee volle dagen werd gevierd.
Of eigenlijk, twee volle dagen en een avond. De Voor-Avond.
Twee dagen waarin herdacht werd dat de Grote Leider was geboren uit een vrouw, een heilige vrouw die nooit, echt he-le-maal nog nooit van haar lang zal ze leven, seks had gehad. Met een man.
Dat zij dan toch zwanger was, dat werd geweten aan de 'Buiten Aardse Hulp', afgekort … de 'BAH'.
De BAH. Een iets dat zo belangrijk was voor hun Grote Leider en daarmee voor hun land en daarmee voor... zichzelf... dat ze hun land 'Het Land van Bah' noemden.
Niemand wist echter precies wat dit was. Deze Bah. Geen mens had ooit zijn... of haar... vinger er achter kunnen krijgen. Geen enkele inwoner had een idee … van wat de Bah kon zijn. Niemand wist zodoende van Boeh... of Bah.
Een fenomeen in mysterieën en raadselen gehuld.
Voor de meesten.
Want voor sommigen was het klip en klaar.
De Grote Leider – en al zijn doorluchtige voorgangers – werden geboren uit een vrouw die nog nimmer daarvoor seks had gehad, met een man.
Helder.
Zo klaar als een klontje.
Geen woord meer aan vuil te maken en een ieder die dat wel deed in de vorm van het uiten van zijn of haar voorzichtige twijfel werd direct en zodoende zonder pardon in een donkere cel gezet. Op water en brood.
Niemand haalde het zodoende in zijn of haar hoofd om enige gezond verstand te gebruiken. Laat staan te uiten.
En zo kwam het dat generatie na generatie opgroeide met het idee en het besef dat alle Grote Leiders uit de geschiedenis en het heden...
Afijn.
De doctrine lijkt me duidelijk.
Op dit moment in het verhaal bevinden we ons aan de Voor-Avond van de Tweedaagse Verjaardag van de Grote Leider. Iedereen heeft de traditionele Verjaars-inkopen gedaan. De rolluiken van de laatste winkels die nog open waren, zakken langzaam dicht. De mensen sluiten hun deuren achter zich. Zorgvuldig. Om het duister dat buiten zijn intrede heeft gedaan zorgvuldig buiten te sluiten. Kaarsen gaan aan. Een eenvoudig feestmaal ter ere van de Voor-Avond wordt opgediend en de Grote Leider presenteert zichzelf en Zijn Gezin met een vaderlijke glimlach op de televisie. Om aan zijn volk te tonen: 'Ik ben jullie Grote Leider, geboren uit een frigide vrouw, met dank aan de BAH en … Ik Ben Morgen Jarig!
Driewerf Hoera.
Alle mensen zaten thuis aan de buis gekluisterd en prevelden of riepen uitbundig – al naar gelang van hun temperament en mate van loyaliteit - 'Driewerf Hoera!'.
En zo was het goed.
Want overzichtelijk.
En prettig.
Want vertrouwd.
En daardoor...
Veilig.
Zo wisten de mensen wat ze hadden.
En hoefden ze zich nergens zorgen over te maken.
Zolang ze zich maar geen dingen gingen afvragen.
Want dan waren de rapen gaar.
Heel, heel... heel erg gaar.
Nu wil het geval in dit soort situaties, en dus in dit soort verhalen, dat er altijd wel eentje is die plotseling, op een kwalijke nacht, recht overeind schiet uit een heldere droom. Een droom zo helder, zo afgrijselijk helder at men ze bij voorkeur schaart onder de noemer 'Nachtmerrie'.
Genoemd naar het – uiteraard vrouwelijke – paard dat nachtelijke dromers en astrale reizigers met op grof geweld gelijkende daadkracht op haar gladde – uiteraard zwarte – rug slingert om daarna op volle sterkte weg te draven.
Het nachtelijke duister in.
Daar waar de visioenen liggen.
Daar waar de naakte waarheid onbeschaamd in al haar – uiteraard vrouwelijke – naakt schuilgaat in bossen en achter bossages. Klaar om je te grijpen, als je ook maar eventjes niet uitkijkt. Waarbij één, slechts één moment van argeloosheid de nachtelijke dromer fataal kan worden.
Tot in der eeuwigheid.
Gelukkig overkwam het daar in dat land slechts weinigen, dit soort nachtelijke exercities, die door hun overwegende angstwekkendheid 'Reizen naar het land van Boeh' werden genoemd.
En dat kwam – daar was geen twijfel aan – door het ontbreken van de Fantasie.
Daar in dat land, niet zo heel ver hier vandaan en niet eens zo heel gek lang geleden.
Zo ontstond door inslijting en traditionele vasthoudendheid van deze – van buitenaf aangedragen – ideeën en overtuigingen het Systeem (Bah).
Het domein waar je 's nachts waar je onder begeleiding van het vrouwelijk paard terecht kwam heette: Vrijheid (Boeh).
En omdat beiden naast elkaar en door elkaar bestonden – maar dat wisten alleen die enkelen die hun gezond verstand en hun fantasie wisten en durfden te gebruiken – heette het land van Bah eigenlijk en officieel:
'Het land van Boeh of Bah'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten