Pol
verhaal naar aanleiding van het theaterstuk
Dzjinggggggggggggg
Duisternis met een spikkel licht.
Wolkengedwarrel aan de rand van mijn uitzicht.
Een zachte kring oranje oker licht omfloerst de spikkel,
Blauwdun licht laat de wattige wolkenvlokken oplichten….
Rood gloeit een rotsblok mijn blikveld in….Alsof het drijft
op de wolkengolven.
De eerste zoete tonen van een gitaar die zacht gestemd wordt openen mijn oren
die door het oorverdovende Dzinggggggggggg gesloten waren.
Ik droom mijzelf een zwarte schaduw net iets zwarter duister
dan het zwart rode duister om me heen.
Mijn zoeken kneed een figuur, een troubadour met een gitaar,
gezeten boven op het rotsblok.
Zijn stem,door mij in het leven geaudioliseerd, zingt me toe
wat ik nog niet weet en nodig heb mijn reis over de hele lengte te reizen.
DE WONDERLIJKE REIS VAN POL.
,,Goedesmorgens mannen,, en hij, Pol, schuift aan bij zijn
maten aan de reusachtige houten tafel onder een nog reusachterige boom die
overigens het hout geleverd heeft voor de tafel.
Het materiaal niet te ver verslepen, het motto: leven moet
niet op werken gaan lijken, indachtig.
Boven de tafel hangt een trage wolk dikke rook, rook
afkomstig uit de rook van de houten pijpjes die loom bungelen op de lippen van
de tafelzitters….en ook de pijpjes zijn gesneden uit het zelfde hout. Deze
pijpjes worden er alleen maar uitgehaald als deze relaxte mannen zichzelf
verwennen met een paar teugen heerlijk bier uit ,jawel, houten kroezen van
,jawel, dezelfde boom.
Het heerlijke troostrijke vrolijke bier wordt gemaakt uit de
datura-achtige vruchten van deze zelfde boom en de pijpjes zijn gevuld met
gedroogd blad ook uit de vader van alle bomen DE BOOM.
Hoe lommerrijk valt de blauwpaarse schaduw over de vredige
gezichten van deze onverstoorbare, gelijkmoedige, knetterstoonde verzameling
mannen.
Af en toe valt er een woord, niet veel woorden dansen de
rook in…..waarom ook, wat valt er te zeggen.
Alles is goed, door zo lang te leven als ze zelf willen
hebben deze mannen zichzelf en al de anderen om hen heen al lang doorgrond.
Het enige dat hen actief bezig houdt is Circulaire
Lariekoek….een spel dat enigszins lijkt op trik trak gemixt met dammen, maar
dan geschikt om te spelen met zoveel mannen als er zijn…het grote verschil met
de spelen die we hier op aarde kennen is dat er niet verloren of gewonnen kan
worden. Het gaat erom om met zo weinig mogelijke interventie zoveel mogelijk
esthetisch effect te sorteren.
Alle gezichten zijn ontspannen geconsenteerd op het
spel…….zo niet het gezicht van Pol.
Hij heeft het pijpje uit zijn mond gehaald en kijkt wat in
het rond, zucht wat en trommelt zachtjes op de prachtig generfde tafel.
Natuurlijk reageert niemand…iedereen is de onrust en
nieuwsgierigheid voorbij!
Pol voelt….ja hij voelt, voelt van alles.
Hoogst ongebruikelijk….hij voelt zoveel dat hij er
ongelukkig van is.
Voor ongeluk kennen deze mannen geen woord, maar wij
mensen…zoals ik zelf nu ook ben, kennen het geluk van ongeluk.
Op Pol zijn kleine planeet, mijn planeet….maar laat ik niet
te ver op de story vooruit lopen….is het leven op zijn minst gelijkmatig. De
mannen groeien er aan de bomen, komen uit hun peul als volledig imago….kennen
meteen alle gebruiken maar hebben geen persoonlijke geschiedenis….Die bouwen ze
op door plaats te nemen, weer plaats te nemen, aan de prachtige houten tafel
onder de boom, te roken drinken Circulaire Lariekoek te spelen en af en toe te
slapen.
Af en toe wordt deze routine doorbroken om wat bier te
brouwen en of bladeren om te roken te oogsten en drogen….altijd met in het achterhoofd….nee
in het voorhoofd: Het mag niet op werken gaan lijken.
De troubadour zingt fluisterend een klein lied gedragen door
wat flinterdunne blues akkoorden:,, please, please…remember me….dont you
forget……
Pol schraapt zijn keel nadrukkelijk en bonst de bodem van
zijn kroes op de tafel.
Langzaam kijken zijn tafel en planeetgenoten op van hun spel
en laten hun ogen vriendelijk rusten op Pol.
Zonder oordeel, zonder haast wachten ze af wat deze haast
ongebruikelijke manier van aandacht vragen hun brengen zal.
En Pol kijkt net iets minder neutraal terug, neemt een nip
en een trek….blaast een enorme wolk gevolgd door een knetterende boer.
Goedkeuren glimlachend volgt iedereen dit opzetje naar wat
Pol van het hart moet.
,,Mijn lieve mede peulmannen, kinderen van De Boom,, steekt
hij van wal,
,,Voor mij is de cirkel weer rond, heb gedaan wat ik vorige
levens ook gedaan heb, langzaam verlies ik mijn verlichting en voel ik de
tanden der verveling knagen aan de wortel van mijn bestaan,,
Rustig heft ieder zijn glas en met kunstig de pijpjes op hun
lip balancerend zeggen ze tegelijkertijd:,,PeulPol heeft zijn rust gebroken,
leve PeulPol. Laat tijdelijke vergetelheid zijn deel zijn en zijn heropname in
De Boom hem zuiveren van wortel tot kruin,,
Deze laatste heilwens behoeft enige uitleg aan lieden die
niet bekend zijn met het voortbestaan op deze kleine vanaf de aarde bekeken
verre verre planeet.
De peulmannen groeien aan bomen, bomen die in steeds wijdere
cirkels om De Boom heen groeien…al deze bomen zijn uitschieters van De Boom.
Dat maakt DE Boom het absolute middelpunt van de planeet en
precies daar aan de prachtige eonen oude tafel brengt elke peul wel negentig
procent van zijn eindeloze leven door.
Er bestaan alleen mannelijke peulen, vrouwen zijn hier
geheel onbekend….nu ja, geheel is net niet helemaal waar, maar daarover later
meer.
Elke peul heeft zijn eigen persoonlijke voorouderlijke boom
en groeit in een soort van leerachtig opgerold blad tot een volledig imago. Als
deze schil roze kleurt laat de boom de peul vallen, deze dwarrelt dan aan een
soort parachuteachtig vlies naar de grond.
De rulle gouden humus die de hele planeet bedekt breekt het
laatste restje vaart en neemt meteen de buitenlaag van de peul weer in zich op
en laat deze weer terug in de boom stromen.
Het verse Imago kent instinctief de weg naar de tafel en met
volledig geschoond gemoed neemt hij daaraan plaats tussen al zijn ouden
bekenden die hij weer opnieuw mag leren kennen. Het roken, drinken en spelen
van het spel Circulaire Lariekoek hoeft niet aangeleerd te worden….dat wordt
meegeboren.
Als een Peulman nu naar eeuwen of eonen of welke tijdspanne
dan ook zijn zin in er zijn verliest keert hij terug naar zijn boom van
oorsprong, omhelst deze en wordt dan opgenomen in de stam en begint het hele
proces van voren af aan………of…….
Op zijn door wolken gedragen rots voert de troubadour zijn
ritme wat op en zingt wat luider als voorheen, zijn stem prikt gaatjes in het
duister rondom hem, en bijna duidelijk hoor ik hem zingen:..,,arm kind, zestien
lentes zo pril, ach wat ligt ze hier stil….langs de kant van de weg!!,,
Pol hoort zijn lotgenoten aan en weet wat van hem verwacht
wordt….de gebruiken zijn helder en klaar.
Nu zal hij hoofds afscheid nemen, een laatste pijp roken, samen
hun kroezen tegen elkaar klokken….iedereen bedanken voor de duizenden jaren
plezier beleefd aan het spel, de schoonheid van de planeet roemen en dan
terwijl de rest zich weer over het spel buigt zijn eenzame tocht naar de boom
van zijn eeuwige geboorte begeven deze omarmen opgenomen worden en weer
opgeschoond en leeg terugkeren naar de tafel wie weet hoeveel tijd later en-
zovoort enzovoort arghhhh enzovoort.
Maar nee….niets hiervan is hij van zin.
Er is ergens een gat in het web, een hiaat in de wet, een
open optie voor een onverwachte durfal ……
Met een luide krak breekt Pol zijn pijp en gooit deze op
tafel.
Op de serene gezichten van zijn soortgenoten glijdt
voorzichtig een subtiele verandering,
Een oog knippert een extra keer, een lip verschuift een
pijp, een hand tikt haast een kroes om….aardverschuivingen bijna op deze
planeet verlicht in rust, lui plezier en regelmaat.
In een grote teug drinkt Pol zijn houten beker leeg, en ook
die van de buurman en diens buurman en ook nog die van de man tegenover
hem……,,aaahhhhhhhhhh,, en ook knallen daar drie extra vette boeren
achteraan….niemand aan tafel die zich zo een gebeurtenis kan herinneren.
,,Lieve mede Peulenbroeders, in naam van De Boom….hoort mij
aan, ik ben het leven zo moe.
Nooit wil ik meer terugkeren aan deze tafel, nooit wil ik
weerkeren tot peul en boom.
Mij is ter ore gekomen, gezongen door een wezen uit mijn
droom die musiceert op een stuk onzere boom bespannen met draden, mij is ter
ore gekomen het bestaan van andere planeten.
Andere bestaansvormen ontelbare kilometers van hier, …Een
planeet in het bijzonder trekt aan mij…..Een blauwe planeet ergens aan de rand
van het universum…..Het is een verschrikkelijke planeet, vol oorlog, geweld,
vervuiling, politiek…wat dit dan ook wezen mag, overbevolkt met dictatoriale
wezens die elke plant, elke boom, elk dier aan zich dienstbaar maken of
vernietigen.
Een technische samenleving die het niet lukt deze techniek
vredig voor zich te laten werken en weigert de opbrengst van hun intelligentie
te delen met een ieder. Onvoorstelbaar gevangen in een modderpoel van hebzucht,
woede en onwetendheid.
En wat trekt u, vraagt u zich natuurlijk af.
Gaarne verklaar ik mij nader, begrijpt lieve Peulen dat ook
voor mij het vreemd en te moede is dat dit onredelijke verlangen mijn vredig
bestaan op zijn grondvesten doet ontwortelen.
Maar daar….op deze verre, gruwelijke, onbegrijpelijke
planeet waart ook schoonheid, zowel natuurlijke als ook onze natuur ons hier
schenkt, maar ook nog een gemaakte…..zeg maar gerust geschapen schoonheid.
Daar noemen ze het De Kunsten.
Met gekleurde pigmenten tovert men beelden zichtbaar zo
schoon, vreemd, kleurrijk voor een ieder die ze wil zien, men vangt woorden en
stolt deze tot verhalen, men snijd in steen en hout en vermaakt deze tot de
schoonste beelden en dan nog hun mooiste vermogen daar op die
planeet….muziek….muziek, een spel van tonen en stiltes verweven in te bevatten
tijdsspannes die via de oren het bloed doen stromen en met de ogen gesloten
vergezichten voorschotelt die nooit ophouden met veranderen, tonen die het
lichaam verheffen, in beweging zetten
wat zich uitdrukt in het volgende wonder der kunsten…dans!!!! Het dansende
lichaam, bron van extase en vreugde voor diegene die zich daar aan overlevert,
de inzichten die al een wordend met de muziek ontwaken….Ach broeders Peul, hoe
kleurloos ons rustige en verlichte bestaan.
Hoe wreed en verschrikkelijk dat leven op die Aarde, maar
hoe ongerijmd draagt dat tegelijkertijd al die kunsten in zich.
En….. broeders Peul, in al u verstelde wijsheid, hoor mij
aan, ….Het schoonste hebt u nog niet vernomen………Op deze duistere, lichte, wrede
schone planeet huist een wezen…ongelijk welk wezen wij ons voor kunnen stellen.
Een wezen zo schoon dat alle mannen, ons gelijk, op die blauwe planeet, het
vermogen die kunsten te openbaren dat vermogen ontlenen zij aan dat wezen….hun
muze, hun levende verlangen, hun droom, hun middel en doel….Dat wezen noemen ze
vrouw…en daarom, daarom wil ik naar die planeet die blauw is van het water maar
die de bewoners eigenwijs AARDE noemen.,,
Op het randje van Pol zijn bewustzijn kruipt de troubadour
voorzichtig van zijn rots, zwevend in de wolken speelt hij met glanzend
getokkel het op aarde beroemde lied van Louis Armstrong. Met door verlangen
gebroken stem zingt hij ,,what a wonderful World,,
Na zijn once in a lifetime toespraak heeft Pol zijn broeders
de rug toegedraaid.
Achter zich hoort hij nog het zachte gepruttel van verbaasd
bijna gedoofde pijpjes en het geknisper van gekrap aan net zulk verbaasde
Peulenkoppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten